· 

Koffertje

We gaan met de trein naar Oostenrijk, vanaf station Hollands Spoor. Ik mag bij het raam.

Het is spannend, ik knal bijna uit mijn lijf. Mama maant mij met haar wenkbrauwen rustig stil te zitten.

Ik pak mijn opschrijfboekje. Ik ga een reisverslag maken. Ik zie gras en koeien. Zal ik dat opschrijven? Of vast een foto maken? Of toch wachten tot er bergen zijn?

Als de douane langskomt, is het al donker. Ik vergeet dat ik alles wil opschrijven.

Ik slaap heerlijk op het treinbedje.

's Ochtends schuift papa het gordijntje open in een andere wereld.

Voor het eerst in mijn leven zie ik bergen met mijn eigen ogen.

We stappen over op een boemeltreintje naar Mittersill.

Ik zit naast een man met een korte, leren broek, mijn voeten op mijn koffertje.