· 

Mijn mooie gezin

 

God houdt van mij. Ik ben gezegend.

 

Mijn Andries, mijn lieve man, kijk hem fier in zijn mooie pak naast mij zitten. Hij is een beste man, een kwajongen in zijn hart. De kinderen zijn dol op hem, hij is zachtaardig en hij lacht veel. Ik mopper wel op hem, als hij niet opschiet of als hij rommel maakt, als ik net alles aan kant heb. Dan loopt hij even een stapje harder, altijd in de beste stemming. Zijn baas maakt misbruik van zijn goeiigheid, laat hem lange dagen werken, voor weinig centen. Hij wil het niet toegeven. Maar hij komt wel moe thuis.

 

Marie, onze oudste, is mijn steun en toeverlaat. Zij helpt waar zij kan in huis en houdt de drie middelste kinderen in de gaten, als ik met kleine Ida bezig ben. Marie is rap met haar handen en rap met haar tong. Soms lijkt het alsof ik mezelf hoor praten.

 

Jan is onze trots. Hij is de stamhouder. Hij kan goed leren. Met rekenen is hij de beste van de klas. Al geeft de meester dat nooit toe. Het is wel zo. Jan is handig en ondernemend. Die gaat het ver schoppen.

 

Sientje, de middelste is een sloddervos. Het is een wonder, dat haar strik nog recht zit op de foto. Sientje doet het niet zo goed op school. Ze haalt streken uit en heeft soms een grote mond. Zij moet nog veel leren.

 

Dientje is zachtaardig, net als haar vader. Ze is lief, gehoorzaam en behulpzaam.

 

Mijn kleine pop is nu ook gedoopt. Ik moet zorgen dat zij goed eet, want zij is nog wat schrieltjes. Maar zij kan al mooi rechtop zitten.